, door 

Opinie: Beter onderwijs biedt student meer dan een gratis kopje koffie

De afgelopen 2 jaar was er door corona nauwelijks fysiek onderwijs mogelijk. Nu de maatregelen zijn opgeheven, zouden de collegezalen van de onderwijsinstellingen weer vol moeten lopen. Dat blijkt dus niet het geval. Met name de eerste- en tweedejaars studenten zijn niet gewend aan fysiek onderwijs en mijden de colleges. Terwijl deze duidelijk cognitieve en sociale voordelen hebben boven het thuis online volgen van de lessen.

Gratis broodjes

Hoe krijg je de studenten weer in de collegezaal? In verschillende media worden voorbeelden vermeld van hoger onderwijsinstellingen die hun studenten ‘lokken’ met gratis broodjes, soep en fruit, gratis koffie tijdens de colleges of door het verstoppen van paaseitjes met daaraan lunchbonnen.

Ludiek bedoeld of niet, beter wakker je de autonome motivatie van studenten aan met goed onderwijs. Dat bepleiten Peter Verkoeijen en Michael Meijers, respectievelijk lector en docent-onderzoeker Brein en Leren aan Avans Hogeschool.

In gesprek gaan

Studenten moeten het gevoel krijgen dat er in de fysieke colleges wat te halen valt. Dat ze anders belangrijke dingen missen in het leerproces. Je wordt meer competent door wat je tijdens die colleges aan kennis opdoet. Daarnaast ben je door je aanwezigheid meer betrokken bij je medestudenten en docenten. Wil je over de stof in gesprek gaan, dan is het ook handiger als je in de collegezaal of op de campus bent. Dat geven studenten zelf ook aan. 
Naast de inhoud is er de welzijnscomponent, die in iedere vorm van onderwijs van belang is. Bij online colleges is het ondoenlijk om aan te voelen hoe studenten in hun vel zitten. Wil je hen het gevoel geven dat je je als docent om hen bekommert, dan is persoonlijk contact essentieel. En onderwijs is ook wat je doet en deelt met andere studenten.

Meerwaarde

Er hoeft geen streep door de online colleges, al zijn er instellingen die overwegen om ze te schrappen en op die manier studenten naar de campus te dwingen. Grote colleges voor 700 studenten kunnen goed gestreamd worden. Bij dergelijke aantallen moet je je als opleiding echter wel afvragen wat de meerwaarde is van fysieke aanwezigheid. 

Deze meerwaarde bereik je in ieder geval makkelijker bij kleinere groepen studenten. Als docent kun je voor activerende werkvormen kiezen en de betrokkenheid vergroten. Maar los van de groepsgrootte gaat het erom dat het onderwijs beredeneerd moet zijn. Met het (leer)doel van het college en de randvoorwaarden maak je als docent een overwogen keuze tussen fysiek en online onderwijs om het effect te maximaliseren.

Studenten geven zelf aan dat ze de meerwaarde van colleges inzien, met sociale en inhoudelijke interactie met studenten en docenten als argument. Ze willen onderwijs dat nuttig is voor de doelen die ze hebben in hun leven, dat aansluit bij wat ze waardevol vinden of doordat ze de inhoud van het onderwijs  plezierig vinden. Dat zijn allemaal vormen van autonome motivatie volgens de zelfdeterminatietheorie, een bekende motivatietheorie in het onderwijs. 

Drie basisbehoeften

Het lijkt zaak voor de onderwijsinstellingen om die autonome motivatie verder aan te wakkeren. Die motivatie is een belangrijke voorwaarde voor diepgaand en betekenisvol leren en voor het welzijn van studenten. Het wordt gestimuleerd wanneer er aandacht is voor drie basisbehoeften.

Verbondenheid: onderwijs vindt plaats in een sociale gemeenschap waarin studenten zich met elkaar verbonden voelen en waarin docenten in een team samenwerken bij de ondersteuning van het leerproces. 

Competentie: studenten dienen tijdens het leerproces te ervaren dat ze vooruitgaan in kennis, vaardigheden en houding. Competentie kun je op allerlei manieren bevorderen, door goede instructie en goede voorbeelden te geven, door ervoor te zorgen dat studenten actief aan de slag gaan met de stof en door voortdurend feedback te geven op wat ze opleveren.

Autonomie: houdt in dat studenten zelf een afgewogen keuze kunnen maken. Ongebreidelde vrijheid en een taboe op verplichtingen? Integendeel, een vooraf opgelegde structuur in combinatie met verplichtingen zijn soms noodzakelijk. Belangrijk is echter wel dat studenten een inner approval ervaren voor wat zij doen. Als je iets verplicht maakt, dan helpt het om studenten uit te leggen waarom je dat als docent doet en als je hierover met studenten in gesprek gaat. 

Bij Avans wordt op allerlei manieren geprobeerd om de autonome motivatie van studenten te bevorderen. Zo zijn er verschillende academies waarin docenten aan de slag zullen gaan met formatief handelen: een didactische benadering waarin zowel de bevordering van competentie als verbondenheid centraal staat. Ook zijn er opleidingen waar in het eerste jaar heel veel werk gemaakt wordt van de kennismaking met de opleiding, met medestudenten en docenten. En bij dit alles wordt soms ook nog een prima kopje koffie geschonken.

Peter Verkoeijen is lector Brein en Leren aan Avans Hogeschool, en UHD onderwijs- en cognitieve psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Michael Meijers is docent Mechatronica en docent-onderzoeker in de kenniskring van het lectoraat Brein en Leren aan Avans Hogeschool.

Dit stuk werd ook gepubliceerd in het Brabants Dagblad.

Deel deze pagina