, door 

Opinie: Bouwen met hergebruik als uitgangspunt

Bouwen met bestaande producten en materialen, en aan het einde van zijn levensduur een gebouw weer uit elkaar kunnen halen, zodat de onderdelen opnieuw gebruikt kunnen worden. Dit moet de standaard worden.

Annemarie Spierings is gedeputeerde Circulaire economie Noord-Brabant, Willem Böttger is lector Biobased Bouwen bij Centre of Expertise Biobased Economy (CoEBBE).

Het Brabant Dagblad publiceerde dit artikel op 10 februari 2023.

Over 7 jaar heeft Nederland 900.000 extra woningen gebouwd, als het goed is. Ruim 11 procent meer dan er nu al zijn. Dat is een enorme opgave, maar je ziet op alle niveaus de seinen hiervoor op groen gaan. In de woondeals, die minister De Jonge sluit, zitten ‘pilots’ en ‘proefprojecten’ om circulair te bouwen. Daar moeten we mee stoppen. Er is al genoeg geëxperimenteerd, vele projecten hebben al laten zien dat het kan en de urgentie is te groot om in 2030 nóg meer niet-circulaire woningen in onze voorraad te hebben. Circulair en biobased bouwen kan en moet de standaard zijn voor de bouwopgave en niet slechts een probeersel. Als we niet nu op grote schaal circulair gaan bouwen, missen we de kans van een generatie.

Circulair bouwen is een manier van bouwen die zo min mogelijk nieuwe grondstoffen gebruikt en zo min mogelijk vervuiling oplevert. Dit kan door bestaande producten en materialen te gebruiken, zoals kozijnen uit een gesloopt gebouw, en door toepassing van biobased materialen en producten, die gemaakt zijn van zogenaamde ‘snel hernieuwbare grondstoffen’, zoals vlas en hennep voor isolatiemateriaal. Daarbij hoort ook dat een gebouw aan het einde van zijn levensduur weer uit elkaar gehaald kan worden, zodat de onderdelen nieuwe toepassingen kunnen krijgen. Ontwerp en materialisatie worden gedaan met hergebruik als uitgangspunt. 

Het contrast met onze huidige bouwmethoden is groot. De productie van glaswol, aluminium en beton vergt veel energie, lees CO2-uitstoot. Dit kunnen we met de klimaatverandering in het vizier niet verkopen aan de volgende generatie. Ook zijn de grond- en hulpstoffen om ze te maken eindig en vergen de sloop en het recyclen van een deel hiervan veel inspanning en energie (denk aan het transporteren en malen van beton). Er zijn goede alternatieven voorhanden als vlas, hennep en cellulose isolatie en CLT en houtskeletbouw. 

Er zijn nogal wat misverstanden en vooroordelen over circulair bouwen. De bouwsector zou er nog niet klaar voor zijn en het zou te duur zijn. Nu gaan we niet doen alsof alle materialen voor de bouw van de een op de andere dag van natuurlijke en herbruikbare grondstoffen gemaakt kunnen worden. Daarvoor moeten ketens opgezet worden in Nederland en omliggende landen. Nieuwe grondstofketens vergen samenwerking en een zekere, voorspelbare vraag. Dit is niet anders dan de uitdagingen van de huidige grondstofketens, die piepen en kraken onder allerlei mondiale verstoringen. 
Een deel van de bouwbedrijven, de koplopers, kunnen op korte termijn omschakelen naar andere bouwmethoden. Zij hebben al voorbeelden van hoe het kan in de praktijk. Sommige bouwbedrijven moeten nog ervaring opdoen. De bedrijven willen dit wel, als er een level playing field is en als er met zekerheid markt aankomt.

Niet meegerekend

Wanneer we alle klimaatkosten over de totale levensloop van gebouwen meerekenen, is circulaire bouw veel goedkoper dan reguliere bouw. Te lang hebben we dergelijke kosten niet meegerekend en die kosten daarmee afgewenteld op volgende generaties. Met CO2-beprijzing wordt circulaire bouw al snel een stuk concurrerender. Om te zien dat het goedkoper is, moeten we niet alleen kijken naar de kosten van een gebouw bij het overdragen van de sleutel aan de eigenaar, maar naar de kosten tijdens en na de levensduur van een gebouw (en zijn onderdelen). Op de lange termijn is circulair bouwen concurrerend met reguliere bouw en goedkoper. Het is dan ook de hoogste tijd dat het Rijk komt met effectieve maatregelen om circulair bouwen de nieuwe norm te laten zijn en daarmee ook de koplopers te belonen en de volgers uit te nodigen. Dat kan bijvoorbeeld via een eerlijkere waardering van biobased materialen in de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG), een effectieve manier om ’opgeslagen CO2’ te meten, tot een heffing op niet-circulaire grondstoffen.

Tot die tijd ligt de bal bij alle opdrachtgevers voor woningbouwprojecten, zoals gemeenten, woningcorporaties en provincies. Neem circulariteit en biobased oplossingen op als basis van de uitvraag, niet als sluitstuk en geef bouwbedrijven het vertrouwen en de (creatieve) ruimte om dat te realiseren. Kijk niet alleen onder de streep bij oplevering, maar naar de totale levensloop van een gebouw. En vooral: stop met proefprojecten voor oplossingen die al bestaan en stel hoge eisen voor een zo groot mogelijk deel van uw bouwopdrachten. Alleen zo slagen we erin om deze circulaire bouwkans van een generatie niet te verspillen. En wellicht weet deze sector daarmee ook een nieuwe generatie van maatschappelijk geëngageerd en broodnodig personeel aan zich te binden.
 

Deel deze pagina