Multidisciplinair onderwijs: studenten vissen de krenten uit elkaars pap

Docent Olaf Crutzen bedacht de minor Smart Industry en Internet of Things. “Vanuit de minor bezochten we Festo, een grote naam op het gebied van automatiserings- en sturingstechniek. En daar zagen we een technologiecampus: de Cyber Physical Factory.” Samen met kwartiermaker Artificial Intelligence (AI) Ricardo Abdoel bedacht hij een manier om de educatieve fabriek naar Avans toe te halen. Het sleutelwoord bleek: co-creatie.

In 2018 is Olaf Crutzen als docent Technische Bedrijfskunde bij Avans gestart met het geven van de minor Smart Industry en IoT. Dit is een multidisciplinaire minor, er kunnen studenten van diverse opleidingen meedoen. De minor wordt door 20 tot 30 studenten in een jaar gevolgd”, zegt Olaf. “Het bestaat uit een project voor een bedrijf waarbij studenten een probleem voor een bedrijf oplossen waarvoor ze moeten samenwerken. Zowel engineering, informatica als technische bedrijfskunde zijn nodig voor het eindresultaat, dus ze hebben elkaars kennis nodig. Daar zag ik het belang van multidisciplinaire samenwerking en ik dacht: daar moeten we meer mee gaan doen.”

Samenwerken met het werkveld

Bij Brainport Industry Campus in Eindhoven kwam Olaf veel in contact met bedrijven die in Smart Industry bezig zijn en daar kwamen veel samenwerkingen uit voort met het bedrijfsleven. “Ik gaf eerst les bij een economische opleiding. Toen ik gevraagd werd de minor op te starten heb ik veel andere docenten geïnterviewd en in het werkveld rondgekeken. Dat bevestigde mijn idee dat ze daar staan te springen om studenten die ervaring hebben in multidisciplinaire samenwerking.”

We wilden een groter aandeel van werkend leren in het technisch curriculum. Daarom hebben we ruim 2 jaar gelobbyd om de financiën bij elkaar te krijgen.” In Avansgebouwen ben je met studenten en docenten samen, legt hij uit. “Maar bij Gate2 zitten ook andere bedrijven die samen projecten draaien. Dat heeft als voordeel dat je opdrachten van die bedrijven op de machines kunt gaan testen of uitvoeren met studenten. Het is een gecontroleerde omgeving waar je les kunt geven, maar er lopen meer professionals rond uit het werkveld zelf.”

“De ontwikkelingen in de techniek gaan zo snel dat we het als docenten anders ook niet bij kunnen houden. Daarom is het goed om bedrijven dicht bij je onderwijs te halen, zodat je van elkaar kunt leren.” Het demomodel wat aan de definitieve plaatsing eind januari 2021 vooraf ging, kreeg al in november bezoek van docenten, om zich ideeën te vormen wat voor onderwijs mogelijk is met de machines. Om daar lesstof op te gaan ontwikkelen. “Daar zijn we druk mee bezig, want dat moet nog meer vorm gaan krijgen”, legt hij uit.

Studenten versterken elkaar

“Anders dan in de traditionele setting is hier het moeten samenwerken. Iedere opleiding heeft eigen speerpunten, dat zag ik al bij het ontwerpen van de minor,” beschrijft Olaf. “Een student Technische Bedrijfskunde bijvoorbeeld kijkt heel holistisch, analyseert het probleem diep en maakt dan een plan. Informaticastudenten werken iteratief: starten, leggen terug bij stakeholders en werken weer verder. De aanpak verschilt. Samenwerken geeft in het begin veel wrijving en daarna vissen ze de krenten uit elkaars pap. Dat is heel leuk om te zien. Ze versterken elkaar en ze leren elkaars taal ook spreken, weten hoeveel tijd elkaars activiteiten vragen en daar hebben ze later in het bedrijfsleven voordeel van. Daarom is dit zo’n mooie kans voor Avansstudenten.”

Uit je comfortzone

“Je rol als docent verandert. Modulair onderwijs vraagt dat je buiten je eigen discipline treedt. Je gaat meer met elkaar samenwerken, en je moet soms uit je comfortzone treden.” De lesmethode verandert. Onderwerpen als Cyber Security en sensoren kunnen direct aan de machine behandeld worden. “Maar hoe het onderwijs er precies uit gaat zien, daar zijn we nog mee bezig, we zitten nog in de opstartfase. En we spelen bovendien in op opdrachten uit het bedrijfsleven – al hoeven we niet elk uur commercieel te benutten – en ook een onderzoekslijn van een lectoraat kan een rol spelen.”

Een valkuil van een project als dit is alles tegelijk te willen. “Je hebt meerdere opleidingen nodig voor de opstart, maar veel opleidingen willen eerst de eigen toko op orde hebben. Dat kost veel afstemmingstijd. Je moet iedereen enthousiast meekrijgen. Veelbelovend echter is het leereffect, dat zien we als docenten al bij de minor. Je hoeft alleen te sturen en te coachen en de rest lossen studenten zelf op.”

De co-creatie tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid wordt ook wel triple helix genoemd. Naast partners als Midpoint Brabant, regionale overheid, Rabobank, FUJI, SBHO en ROC’s, zijn leveranciers als Festo BV ook mede-investeerder. Het project is een logisch vervolg op de minoren Smart Industry en Internet of Things die docent en mede-initiatiefnemer Olaf Crutzen geeft en sluit bovendien aan op de onderzoeksgebieden van lector Daniël Telgen van Expertisecentrum Technische Innovatie. Houd BijAvans in de gaten, daar blijf je up-to-date over de weg naar co-creatie.