Een samenwerking met lange leerlijnen

Met het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Rijksoverheid en Avans Hogeschool is er een link gelegd tussen Energierijk Den Haag en het onderwijs.

Het belang van deze stap is groot, stellen de betrokkenen: bestuursvoorzitter Paul Rüpp en lector Perica Savanović van Avans en André Weimar, directeur Inkoop- Facilitair en Huisvestingsbeleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De energietransitie kan alleen slagen als er sprake is van een nauwe samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke partners en burgers, stelt Perica Savanović: “Deze energietransitie is gebaat bij kennisontwikkeling en dat vergt samenwerking. Niet vanuit onze rol als opdrachtgever en -nemer, maar vanuit ieders maatschappelijke verantwoordelijkheid en opgave. Belangrijk vind ik het creëren van langdurige ontwikkellijnen zodat we praktijkkennis continu kunnen inzetten in zowel ons onderwijs als de manier waarop we die transitie bewerkstelligen.”

Perica Savanović

Paul Rüpp vult aan: “Als Avans omarmen we duurzaamheid als basisprincipe in ons denken, doen en handelen. Onze studenten zijn dan ook doordesemd van de gedachte dat alles wat je vandaag doet, niet belemmerend mag zijn voor de toekomst. En daarom ook past de samenwerking met Energierijk Den Haag zo goed bij de doelen van onze onderwijsinstelling. Wij willen meedenken en meewerken aan oplossingen voor de toekomst van ons land.”

Paul Rüpp

André Weimar ziet een groot voordeel in samenwerking met een onderwijsinstelling als Avans: “Zowel bestuurlijk als politiek willen wij initiator zijn voor duurzame ontwikkelingen. De rijksoverheid heeft ook de positie om vliegwiel te zijn. Kijk naar onze gebouwvoorraad van 2,6 miljoen vierkante meter. Wij kunnen centraal bepalen hoe we hiermee omgaan. En daarmee kunnen we een verschil maken; wij kunnen ontwikkelingen in gang zetten mét de belofte van schaalvergroting. Wat werkt in Den Haag kunnen we straks ook toepassen op de andere agglomeraties waar we veel vastgoed hebben. Daarbij zijn we niet de partij die het alleenrecht heeft op kennis. Sterker, wij maken ons hard voor het delen van kennis want daarmee kunnen we een groter effect bereiken. De samenwerking met Avans zorgt ervoor dat we onze kennis breed binnen opleidingen kunnen gaan uitdragen.”


André Weimar

Uniek concept
Avans, in het zuiden van het land actief, ziet kansen. Savanović: “Onze ambitie is mens en techniek aan elkaar koppelen. Energierijk Den Haag past daar mooi bij, want dit programma gaat niet uit van een technology push, waarbij je kant-en-klare technologieën aanbiedt als dé oplossing. Het gaat er juist vanuit dat je meerdere perspectieven creëert, waarbij je concrete handvatten aanlevert die je kunt inzetten in je eigen transitie. Die transitie is geen rechte lijn van A naar B waarbij B de absolute waarheid is. Het is een weg die verschillende mogelijkheden en oplossingen biedt, afhankelijk van de context waarin je je bevindt. Het mooie is, dat Energierijk Den Haag daarbij aanjager wil zijn voor het vinden van die oplossingen die in jouw situatie het beste werken.”

Weimar herkent zich in deze woorden en benadrukt het unieke van het concept: “Wij zetten in op het drieluik geothermie, warmte-koude-opslag en grootschalig gebouwen verduurzamen. En dat met een enorm volume aan gebouwen en in samenwerking met meerdere overheden en de private sector. In deze samenwerking moeten we elkaar vinden op heel veel vlakken; van governance tot financiering van de benodigde aanpassingen.”

Het mooie daarbij, stelt Savanović, is dat de rol van de rijksoverheid als opdrachtgever verandert: “In het begin was zij opdrachtgever die een vraag stelt en vervolgens wacht op antwoord. Nu zie ik een opdrachtgever die participeert. Er spreekt vertrouwen uit het feit dat zij meedenkt én meewerkt.”

Een impuls geven
Structurele verandering begint volgens Paul Rüpp in het onderwijs: “Onderwijsinstellingen leveren de leiders van de toekomst; de mensen die het goede voorbeeld gaan geven. Dragen zij duurzaamheid intrinsiek mee in hun denken en doen, dan vormen zij de gamechanger die definitief verandering in gang zet. Dat is onze bijdrage aan de ontwikkeling van een echt duurzame maatschappij.”

Voor de overheid is het daarbij belangrijk dat kennisinstituten optreden als doorgeefluik van duurzame initiatieven uit de praktijk. Weimar: “Als wij een impuls kunnen geven aan het innovatief vermogen van onderwijsinstellingen, interesseren we grote multinationals voor de innovaties die er bedacht worden. Dan sluiten zij aan omdat het voor hun business gunstig is, niet omdat ze er goede sier mee maken. We wekken belangstelling via het onderwijs en zorgen ervoor dat duidelijk wordt dat je er in de markt je brood mee kan verdienen.”

Lange lijnen en snelle slagen
Hoe Energierijk Den Haag uiteindelijk zijn beslag gaat krijgen in het onderwijsprogramma van Avans is nog een open vraag, al ziet Savanović duidelijk de contouren: “Wij leveren kritische mensen af aan de arbeidsmarkt. Geen mentaliteit van klakkeloos ‘u vraagt, wij draaien’, maar vragen durven stellen en denken in kansen en verrassende oplossingen voor de wensen van opdrachtgevers. Als dat lukt, gaan we naar die co-creatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer die we ook in Energierijk Den Haag prediken. Voor mij ligt de vertaling van het programma dus niet alleen in kennisoverdracht, maar juist in het ontwikkelen van die duurzame mindset.”

Zo bezien is de samenwerking er een van uithoudingsvermogen. Rüpp: “Er zijn wel snelle slagen te maken, maar we hebben het over lange lijnen. Relaties opbouwen, leren van elkaar en innoveren met elkaar. Daar moeten we tijd voor nemen.” Weimar kan zich daarin vinden: “Voor we in alle opzichten grondige en degelijke resultaten neerzetten, zijn we tien jaar verder. Toch zijn er elementen die we al snel kunnen oppakken. Neem de manier waarop we de governance inregelen, met onder meer een stuurgroep vanuit het bedrijfsleven. Wij willen geen klapvee, maar een groep die kritisch durft mee te denken en aanwijzingen durft te geven. In andere samenwerkingen kunnen we straks profijt hebben van de manier waarop we het nu opzetten.”

De grote uitdagingen
Weimar vervolgt: “Voor ons is de uitdaging dat er onderzoeksresultaten komen die te gebruiken zijn voor vervolgstappen in het hele programma en in andere samenwerkingen. Daarnaast hoop ik dat we ook de politieke motor een impuls kunnen geven met degelijk en onafhankelijk onderzoek.” De heren van Avans sluiten zich hierbij aan. Rüpp: “Co-creatie staat hoog in het vaandel, maar het onderwijs is vaak weinig flexibel omdat wij in lesblokken werken. Tegelijk wil de opdrachtgever morgen starten met ons. Hoe maken we studenten en docenten nou makkelijker vrij om te participeren in een traject als Energierijk Den Haag? Daar kunnen wij nog veel leren.”

Vooralsnog ziet geen van de deelnemers beren op de weg voor een goede samenwerking. Rüpp: “De samenwerking slaagt als wij kennis en ervaring opdoen die terugvloeit naar ons onderwijs en als onze opdrachtgever meerwaarde ziet in onze inspanningen. Dat wij bijdragen aan verduurzaming van de vastgoedportefeuille van het Rijk op manieren waar zij zelf nooit opgekomen waren.” Belangrijk hierbij is het op de lange termijn vasthouden van de impuls die uitgaat van de samenwerking tussen het Rijk en Avans, vult Savanović aan. “Continuïteit voorbij onze overeenkomst”, stelt Weimar. “De investering rendeert als we in Den Haag leren hoe we in de rest van ons land structurele verduurzaming in gang kunnen zetten.”