Paul Rüpp: 'Goed onderwijs geven blijft belangrijke deugd én kunst’

Onze Avansgemeenschap telt inmiddels meer dan 35.000 zielen. Als we het tenminste over onze medewerkers en studenten samen hebben. De gemeenschap is door alle familiebanden, oud-medewerkers, oud-studenten en alle contacten en samenwerkingen die we hebben met het werkveld vele tienduizenden zielen groter: direct of indirect hebben honderdduizenden mensen ‘iets’ met onze hogeschool. Daar sta je niet altijd bij stil.

Deze publicatie behelst een deel van de gehele speech die Paul Rüpp vorige week tijdens de opening van het studiejaar uitsprak.

1 op de 12 is Avans gediplomeerd

Ik zelf was oprecht verbaasd toen hoogleraar Bas ter Weel, algemeen directeur van SEO Economisch Onderzoek, tijdens de laatste Onderwijsdag in april jl. liet zien dat 1 op de 12 banen voor hoogopgeleiden in Nederland door bij Avans gediplomeerden worden ingenomen. Dat is veel meer dan ons relatieve aandeel in het totaal aantal hbo-studenten. We doen het dus echt heel erg goed.

Dat weten aankomende studenten ook. Zoals het er nu naar uitziet groeien we ook het komende studiejaar bovengemiddeld als je het vergelijkt met de overige – met name – grote hogescholen. Een belangrijk deel van die groei zit in de voltijd associate degree opleidingen en in de deeltijd. Maar niet alleen daar. We starten waarschijnlijk met bijna 11.000 eerstejaars, 2000 meer dan vorig jaar.

En al die studenten, nieuwe en terugkomers, hebben recht op goed onderwijs. Willen bevlogen mensen zien die hen begeleiden in hun ontwikkeling, hen inspireren, hen bijbrengen wat kennis en ervaring vermag door het voor te leven en door de voorbeelden te laten zien.

Razendsnel

De grote onderwijsfilosoof Jan Comenius schreef dat al bijna 400 jaar geleden in zijn Didactica Magna, onlangs opnieuw en modern vertaald als ‘Allesomvattende onderwijsleer’. En hoewel ontwikkelingen razendsnel gaan, zijn er ook veel zaken die blijven bij het oude. Immers goed onderwijs geven is nog steeds een belangrijke deugd én kunst.

Comenius: ‘In dit verband betekent onderwijs krijgen: het verwerven en doorgeven van kennis van alle dingen, van ambachtelijke kundigheden, en van de talen. Onder moreel handelen verstaan wij niet slechts gedrag volgens goede manieren, maar ook en vooral de hechte samenhang tussen innerlijke intenties en uiterlijke handelingen.’ En hij stelt: ‘leerlingen laten zich eerder leiden door voorbeelden dan door voorschriften.’

En dat is precies één van de belangrijkste doelstellingen van het nieuwe meerjarenbeleidsplan dat we eind dit jaar vast gaan stellen: hoe verbinden we ons nog meer met de praktijk en hoe halen we die binnen. Én hoe zorgen we dat we zelf midden in de actuele praktijk staan. We weten immers dat studenten het meeste opsteken van de ervaringen van mensen uit de praktijk. Die docenten worden ook het hoogst gewaardeerd.

Nieuwe strategie: Ambitie 2020-2025

Het is goed om op deze plaats te constateren dat velen van ons op een of andere manier betrokken zijn bij het meedenken over de nieuwe strategie 2025. Er zijn vele goed bezochte bijeenkomsten geweest, online consultaties – recentelijk nog voor de vakantie waar meer dan 500 personen op gereageerd hebben – en themadagen binnen academies. De lijn die we hebben ingezet wordt gedeeld.

Het gaat daarbij om flexibelere en dus modulair onderwijs dat meer van de vraag van studenten uitgaat, om meer verantwoordelijkheid bij zelforganiserende teams in minder versnipperde eenheden, om beter en meer gebruik maken van data en technologie en om meer co-creatie met het werkveld.

We zijn dit nu aan het uitwerken en komen in het najaar met het vast te stellen concept. Daarop vooruitlopend stellen we deze maand de kwaliteitsafspraken vast die we met het ministerie tot 2024 gaan maken. De Medezeggenschapsraad buigt zich volgende week dinsdag over het stuk waar het voorligt ter instemming. Daarin wordt al een voorschot genomen op het meerjarenbeleidplan 2025.

Stap in het onbekende

Voor Avans Hogeschool betekent dit dat we de nodige ontwikkelingen in gang gaan zetten dan wel door ontwikkelen om toekomstbestendig te kunnen zijn. Daar maken sommige medewerkers zich ook zorgen over. Immers veranderingen zijn eng, een stap soms in het onbekende. Dat begrijp ik.

Ook binnen het College van Bestuur hebben we daar discussies over. Wikken we, wegen we de adviezen en voorstellen. Vragen ons af wat noodzakelijk is om aan te passen, te veranderen, maar ook wat we willen behouden. Menselijke maat bijvoorbeeld. Gekend, herkend en gezien worden. Aandacht voor variatie, diversiteit naast standaardisering, modulering van opleidingen.

En vooral het kind niet met het badwater weggooien: de onderwijsprofessional moet centraal blijven staan in relatie tot de vraag van de student. Want daar doen we het voor. Toen, nu en in de toekomst.