Gebruik de coronacrisis als aanjager voor betere scholing en schoner milieu, stellen Marieke Versteijlen, Tom Vos en lector Marleen Janssen Groesbeek in hun opinieartikel in BN De Stem.
Al anderhalf jaar werken ook hogeronderwijsinstellingen vooral digitaal. Laten we die lijn doortrekken en zo zorgen voor beter onderwijs, minder reisbewegingen en een lagere uitstoot.
Na de aankondiging van premier Mark Rutte op 15 maart 2020 dat het onderwijs de deuren moest sluiten, ging het roer om. Online onderwijs nam een vlucht. Sinds die tijd hebben we veel geleerd over digitaal onderwijs en maakten studenten en docenten een steile leercurve door. Docenten leerden dat het geven van een webcollege voor honderd studenten geheel andere competenties vereist van hen en van studenten dan hetzelfde doen in een collegezaal. Van studenten werd en wordt een zekere mate van zelfstandigheid en zelfregulering verwacht.
Digitale toetsing
We moeten nog veel leren over het pedagogisch en didactisch verantwoord uitvoeren van digitaal onderwijs. Communicatie met en interactie en overleg tussen studenten, docenten en begeleiders: dit alles moet allemaal nog verder vorm krijgen. Dat geldt ook voor digitale toetsing. De belangrijkste les: we vinden digitaal onderwijs niet meer raar. Werken via MS Teams was voor maart 2020 onbespreekbaar of zelfs geheel onbekend, nu logt iedereen vanzelfsprekend in voor een les, vergadering of het terugkijken van een college of kennisclip.
Baas over eigen tijd
De coronacrisis heeft het onderwijssysteem ingrijpend veranderd, een ingreep die alle betrokkenen voor grote uitdagingen stelt. Maar ook een ingreep die nu al positieve kanten heeft en veranderingen versnelt. Studenten ervaren de flexibiliteit die digitaal onderwijs hen biedt als positief. Ze zijn meer baas over hun eigen tijd, ze kunnen kiezen wanneer en waar ze kennis tot zich nemen. En ze verspillen veel minder tijd en energie aan reizen.
Blended onderwijs
Nu studenten weer (deels) fysiek onderwijs gaan volgen, moeten instellingen het moment aangrijpen voor een structurele verandering en een stap voorwaarts zetten, in plaats van terug te vallen in oude patronen. Blended onderwijs (digitaal en fysiek gecombineerd) zou de norm moeten worden. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te voeren.
Ten eerste kan door op goede wijze digitaal onderwijs te blijven geven, een sterke afname van het aantal reisbewegingen van studenten gerealiseerd worden. De rekensom is simpel. Uit cijfers van het CBS blijkt dat 65 procent van de hbo-studenten thuiswonend is en dat studenten aan mbo, hbo of universiteit minimaal vier of vijf dagen in de week 45 minuten per dag van huis naar onderwijslocatie reizen.
Minder milieuvervuiling
Het hoger onderwijs kan een vermindering van CO2-uitstoot en milieuvervuiling realiseren door fysiek onderwijs op twee dagen in de week te clusteren. Dat heeft als ander positief bijeffect dat minder reisbewegingen van studenten zorgen voor een lagere filedruk en een lagere druk op het openbaar vervoer op piekmomenten. Clustering van fysieke les op twee dagen in de week geeft de studenten een extra zetje om lessen of besprekingen te bezoeken.
Uit onderzoek van Marieke Versteijlen blijkt dat studenten lesdagen met maar één of een paar uur les eerder overslaan. Door clustering ontstaat hogere betrokkenheid waardoor de kwaliteit en effectiviteit van het onderwijs vergroot wordt. In de drie resterende dagen is er meer flexibiliteit voor studenten. Zij kunnen in de digitale leeromgeving overleggen, kennis vergaren en begeleiding zoeken én vinden. Een deel van deze activiteiten kunnen ze op een tijd verrichten die hen het best uitkomt, bijvoorbeeld aansluitend op werk- of leefpatroon.
Onderwijs wendbaarder
Door nu door te pakken met het digitale deel van het onderwijs vergroten we de wendbaarheid en veerkracht van zowel de opleiding als van de studenten. Studenten krijgen meer keuzevrijheid, het volgen van bepaalde delen van een opleiding is niet meer locatiegebonden. De onderwijsinstellingen vergroten hun wendbaarheid en kunnen een diverser en meer op maat gemaakt programma aanbieden aan hun studenten, waardoor de opleidingen ook beter aansluiting vinden met de beroepspraktijk. Daar moet het bedrijfsleven wel bij betrokken worden. Laten we de coronacrisis als kans aangrijpen om het onderwijs te verbeteren én om een grote bijdrage te leveren aan het verminderen van de klimaatverandering. Want als we die op haar beloop laten, zou die een grotere ravage aan kunnen richten dan het huidige coronavirus.
Laptop voor ov-kaart
De overheid zou dit kunnen stimuleren door te zorgen voor een laptop voor elke student. Dit zou bijvoorbeeld gefinancierd kunnen worden door gebruik van de ov-jaarkaart voor studenten tot twee of drie dagen in de week te beperken. Daarmee is toegang tot de digitale omgeving gegarandeerd en levert deze stap ook een bijdrage aan het verminderen van de kansenongelijkheid en aan een lagere uitstoot.
Marieke Versteijlen, Tom Vos en Marleen Janssen Groesbeek zijn verbonden aan het lectoraat Sustainable Finance and Accounting van Avans Hogeschool. Versteijlen publiceerde deze zomer in het kader van haar promotieonderzoek Exploring sustainable student travel behaviour in the Netherlands: balancing online and on-campus learning in de International Journal of Sustainable Higher Education.
Media aandacht: NPO Radio 1
Aan de hand van dit artikel ging Marieke Versteijlen op 20 september tijdens het NPO Radio 1: 'Dit is de dag' in gesprek met Tweedekamerlid en oud-Avans-docent Paul van Meenen (D66). Dit interview is als podcast beschikbaar (luister vanaf 19.56).