Nieuws

Stikstofmaatregelen in crisistijd: zin of onzin? Deze kernvraag stond centraal in de rubriek ‘De Kwestie’ in De Telegraaf van zaterdag 13 juni. Zakenman Michel Perridon geeft aan dat er ‘nu nog even geen tijd is voor stikstof’. Avans-lector Sustainable Finance and Accounting Marleen Janssen Groesbeek ziet juist wel kansen bij het doorpakken op de stikstofmaatregelen. Hieronder de tekst van haar bijdrage.

Veranderen is moeilijk. Vooral als de dingen die we moeten veranderen niet meer comfort, gemak of geld opleveren. Sterker nog, als we moeten inleveren op deze drie gaan de hakken in het zand. Dan worden we boos en onredelijk. Tegelijkertijd heeft de coronacrisis maar weer bewezen dat als de overheid nadrukkelijk leiderschap neemt bij de noodzakelijke veranderingen, ons wijst op de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en iets van de financiële pijn kan wegnemen, we best bereid zijn om ons aan te passen aan de nieuwe situatie. Mensen raken besmet en intussen zijn meer dan 6000 mensen overleden. We voelen de urgentie.

Langzaam

Zo snel als het kabinet kon handelen bij de coronacrisis, zo langzaam gaat het met het oplossen van het stikstofprobleem. Dat moet wel snel gebeuren, omdat het slecht is voor het herstelvermogen van de Nederlandse economie. Johan Remkes noemde afgelopen week het ambitieniveau van de regering te laag. Tegelijkertijd wordt door de minister niet genoeg gedaan om het terugdringen van de stikstofemissies juridisch af te kunnen dwingen. Omdat het kabinet bang is voor de boeren ligt de bouw, een sector die hard werkt aan verduurzaming, stil. Terwijl stikstof, als er te veel van is, een gevaarlijk goedje is. De natuur heeft eronder te lijden, de biodiversiteit neemt af. Als we iets geleerd hebben van de periode dat we binnen moesten zitten, is dat de natuur van grote waarde is voor ons welbevinden.

Stikstof is een van de elementen van fijnstof. Het RIVM heeft berekend dat per jaar meer dan 12.000 mensen vroegtijdig overlijden vanwege de effecten van fijnstof. Met name mensen die last hebben van long- en hartproblemen zijn er – net zoals bij het coronavirus – eerder het slachtoffer van. Maar die zorgen niet voor een piek op de intensive care. Het probleem met ons huidige economisch denken is dat we de waarde van biodiversiteit, de mate van schone lucht en grond, en kwaliteit van leven niet meenemen in het meten van onze welvaart.

We hebben maar 42.000 km2 waarop we ruim willen wonen en recreëren en ook nog ons geld willen verdienen. Maar het blijkt dat de manier waarop we ons geld verdienen, ten koste gaat van het verdienvermogen van Nederland in de toekomst. Het verlies aan biodiversiteit, bodemkwaliteit en dat mensen eerder ziek worden en veel zorg nodig hebben, zijn sluipkosten: kosten die ons economische verdienvermogen nu en in de toekomst aantasten, maar we niet onmiddellijk in onze portemonnee voelen. Daarom is het belangrijk dat we die kosten – in de economie noemen we dat externe effecten – gaan meenemen in de manier waarop we de winst van bijvoorbeeld de landbouw meten.

Prijskaartje

Zelfs als we op de ‘oude’ manier naar economische groei kijken waarbij we alleen dingen waarderen waar we een prijskaartje aan kunnen hangen, dan is er een belangrijk argument om sectoren die problemen opleveren (fossiele brandstoffen, intensieve veehouderij inclusief nertsen en Schiphol als hub) niet meer te blijven steunen: het levert te weinig op. Ongebreidelde globalisering is door de angst van een volgende pandemie wel voorbij.

Het huidige verdienmodel van Nederland is niet toekomstbestendig. Als we sterker uit de recessie willen komen, moeten we nu afscheid nemen van sectoren die het toch niet gaan redden in de komende jaren.

Marleen Janssen Groesbeek is lector Sustainable Finance and Accounting aan de Avans Hogeschool