Nieuws

Cocaïnewasserijen vliegen in brand, chemisch drugsafval wordt op straat gedumpt en burgemeesters worden bedreigd; ondermijnende criminaliteit is aan de orde van de dag. Lector Ondermijning Emile Kolthoff van Avans Hogeschool vindt dat iedereen moet meehelpen dit tegen te gaan.

Dit opiniestuk verscheen onlangs in De Telegraaf

Onlangs betoogde Bernt Schneiders, een voorganger van burgemeester Wienen van Haarlem die om veiligheidsredenen moest onderduiken, dat de strijd tegen criminelen het domein van het Openbaar Ministerie is en de burgemeester een stapje terug moet doen. 'Haal de burgemeester uit de vuurlinie', zo betoogt Schneiders. 'De burgemeester is alleen verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid; officieren van justitie zijn de crimefighters.'

Voortrekkersrol

Maar dat is maar de vraag. Volgens mij past de regiefunctie bij de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit uitstekend bij de burgemeester. Zeker nu het aantal samenwerkingspartners steeds groter wordt, vervult de gemeente een stabiele en voor alle partijen acceptabele voortrekkersrol. Ik heb het dan nog niet over de leiderschapsproblemen binnen het OM en de capaciteitsproblemen bij de politie.

Wienen kreeg een publieke steunbetuiging van de Haarlemse bevolking. Dat is mooi, maar het is de vraag of criminelen daar zenuwachtig van worden. De burger kan naast steun betuigen zelf ook een veel grotere rol spelen bij de aanpak van dit soort criminaliteit. In Nederland mag veel onder het motto ’leven en laten leven’. Die tolerantie heeft een keerzijde. Na elke politie-actie hoor je wel van omwonenden dat zij vermoedens hadden dat er iets niet pluis was, maar melden deden ze dat niet.

Wegkijken

We maken ons niet snel meer druk over gebeurtenissen die tegen onze rechtstaat in gaan en zijn bang om ons te veel te bemoeien met een ander. Kinderen worden op het schoolplein geronseld voor werkzaamheden als drugskoerier en leerkrachten weten niet wat ze kunnen en mogen doen. We vinden het normaal dat middelbare scholieren in de pauze op straat staan te blowen en dat ze op festivals pilletjes gebruiken om de nacht lekker door te komen. Gemeenten verlenen vergunningen voor festivals na een afweging van inkomsten en imagowinst door een bekend festival naar je stad te halen versus het aantal slachtoffers dat per ambulance moet worden afgevoerd en de extra politie-inzet die het vergt. Van het grote plaatje erachter, van criminaliteit, geweld, misère en kosten voor ons allen, kijken we dan even weg.

Hoge prijs tolerantie

De aanpak van ondermijnende criminaliteit is een kwestie van lange adem, waar gezamenlijke inspanningen van overheid, private sector en de burger voor nodig zijn. Gemeentebesturen dienen verder te kijken dan hun zittingstermijn van vier jaar en investeringen in onorthodoxe maatregelen – binnen de grenzen die de rechtsstaat daartoe biedt – zijn noodzakelijk. Wegkijken is in ieder geval geen optie. Niet door de overheid, maar ook niet door de burger. Het is laveren tussen bijvoorbeeld het melden van criminaliteit in de eigen wijk, en het verworden tot een controlestaat, waarin elke burger de ander controleert. Tolerantie heeft in dit geval een hoge prijs en betekent het ondersteunen van criminele activiteiten. Burgers dienen daarin verantwoordelijkheid te nemen. Door hun eigen kinderen in de gaten te houden en door verdachte zaken te melden, zodat de overheid adequaat kan reageren. De uitspraak van Lacassagne uit 1913, dat elke maatschappij de criminaliteit heeft die zij verdient, is nog steeds geldig.