Nieuws

Geweld in intieme kring is geen randverschijnsel, maar een heus maatschappelijk probleem. De moed zakt je soms in de schoenen.

Dit opiniestuk van Janine Janssen, lector Veiligheid in afhankelijkheidsrelaties bij Avans Hogeschool, verscheen 3 februari 2018 in het Brabants Dagblad.

Al jaren voert de overheid campagne tegen huiselijk en ander geweld in de intieme levenssfeer. We kennen allemaal van radio en tv de begeleidende oorwurm 'Het houdt niet op, niet vanzelf'.

Hoe profetisch die tekst is, bleek toen ik twee weken geleden de krant opensloeg. Nog voor mijn eerste kop koffie werd ik geconfronteerd met de resultaten van een representatief onderzoek van onderzoeksbureau Motivaction, kennisinstituut voor emancipatie Atria, en BlijfGroep, een hulporganisatie voor slachtoffers van huiselijk geweld. Zij analyseerden de opvattingen onder de Nederlandse bevolking over het gebruik van geweld in liefdesrelaties. Bijna dertig procent van de Nederlandse bevolking vindt dat onder bepaalde omstandigheden geoorloofd. In gevallen van zelfverdediging of ter verdediging van de kinderen.

Daar sta ik nog niet zo van te kijken. Politiemensen en andere professionals in de veiligheidszorg zien elke dag weer hoe geweld verder geweld uitlokt. Actie en reactie, oog om oog, tand om tand. Dat zijn de basisprincipes van deze almaar voortdurende dans. Ik wil in dit verband wel wijzen op een belangrijke nuance: geweld plegen uit zelfverdediging is iets anders dan het zelf starten met gewelddadig gedrag. Die mensen die zich kunnen voorstellen dat zij onder bepaalde omstandigheden hun partner te lijf zouden gaan, zijn daar niet per se trots op.

Verkrachting

Dramatisch vond ik vooral de uitkomst dat 5 procent van de 25-minners geen moeite heeft met verkrachting van de vrouwelijke partner, tegenover 1 procent van de 55-plussers. Hebben deze jonge mensen dan onder een steen geleefd? Is het hele #MeToo debat aan hen voorbijgegaan? Van die vijf procent zou ik graag meer willen weten.

Een uitkomst die mij meer positief stemt, is dat er relatief weinig verschil werd gevonden tussen de opvattingen van Nederlanders met (18 procent) en zonder (14 procent) migratieachtergrond als het gaat om het acceptabel vinden van geweld tegen de partner. Bij de politie ben ik betrokken bij de aanpak van geweld uit naam van de familie-eer. Buitenechtelijke relaties en zwangerschappen, het kiezen van een partner die de familie niet ziet zitten, het willen verlaten van een partner zonder dat de familie daar mee instemt, dat kan allemaal leiden tot zwaar geweld. Dit soort kwesties ziet de politie vooral in families met een migratieverleden.

Dit jaar bestaat het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld (LEC EGG) van de Nationale Politie tien jaar. De afgelopen jaren is het aantal zaken stabiel gebleven. Jaarlijks komen om en nabij de 3.000 zaken bij de politie binnen waarbij een geschonden eermotief als reden voor (dreigend) geweld in de familie wordt vermoed. Circa 500 van die zaken zijn dermate complex dat zij door lokale eenheden van politie ook worden voorgelegd aan het LEC EGG. Daar zitten jaarlijks rond de tien moorden en doodslagen bij.

Moedeloosheid

Politiemensen en andere professionals die elke dag bezig zijn met de aanpak van dit soort geweld, zakt de moed wel eens in de schoenen, vanwege de ernst en de frequentie van geweld uit naam van eer. Inderdaad, het houdt niet op, niet vanzelf. Nu is het natuurlijk wel zo dat de families die wij zien, niet representatief zijn voor alle families met een migratieachtergrond. Het feit dat dit onderzoek laat zien dat de opvatting van mensen met en zonder migratieachtergrond zo dicht bij elkaar liggen, onderstreept die gedachte. Op het eerste gezicht zijn het geen fraaie cijfers, waarmee de onderzoekers komen.

Maar moedeloosheid brengt ons nergens. Dit onderzoek is niet meer dan een zoveelste illustratie van het feit dat geweld in intieme kring geen randverschijnsel is, maar een heus maatschappelijk probleem, dat voortdurende structurele aandacht verdient van de politie en haar partners in de veiligheidszorg.

Janine Janssen is naast haar werkzaamheden bij Avans ook hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld van de Nationale Politie.