Opinie: 'Voorkom sociale milieuramp in Brabant'

Wietschuren, xtc-labs, overvallen, aanslagen, bedreigingen, brandstichting, schietpartijen, grootschalige politieacties: een niet aflatende stroom berichten in de media schept een beeld waarin Brabant steeds meer de speeltuin voor criminelen aan het worden is. Tegelijkertijd lijkt het publiek niet direct onder de indruk: het zal toch wel meevallen, we hebben er toch niet direct last van, zolang ze elkaar het leven zuur maken, who cares?

Dit is een opiniestuk van Sjaak Khonraad, lector Integrale Veiligheid van het Avans-expertisecentrum Veiligheid. In verkorte versie gepubliceerd door BN De Stem op 3 mei 2017.

 

Zeker, bij elk incident klinkt, even, publieke verontwaardiging op. En realiseren vooral de direct omwonenden zich dat de criminaliteit toch dichterbij is dan gedacht. Maar al snel keren we weer terug naar het leven van alledag. Of die reactie verstandig is?

Spannende jongensroman

Die incidenten maken in elk geval duidelijk dat criminelen steeds openlijker en brutaler, met kokend water, donder en geweld, optreden naar iedereen die hen in de weg staat. Maar vaker verloopt het proces waarin criminelen hun invloed vergroten, subtiel en geruisloos. Zo laten bestuurskundige Pieter Tops en journalist Jan Tromp in hun boek ‘De achterkant van Nederland’ zien hoe listig onderwereldfiguren mensen in hun omgeving aan zich weten te binden. Het boek leest als een spannende jongensroman, en het zou verplichte literatuur moeten zijn voor iedereen die werkt in het publieke domein: bestuurders, beleidsmakers en uitvoerenden – in elk geval in Brabant.

Door mijn werk, eerst als ‘frontlijnwerker’ onder meer op woonwagenkampen en later als veldonderzoeker in probleemwijken, heb ik van redelijk dichtbij een klein beetje zicht gekregen hoe we deze ontwikkelingen moeten begrijpen. Ik zeg er voor alle zekerheid meteen maar bij: dat is wat anders dan goedkeuren! Ik zag – en zie nog steeds – hoe de overheid daar, alle goede intenties en pretenties ten spijt, het contact met, het zicht op en uiteindelijk het vertrouwen van burgers verloor. Omdat ze de vragen en noden van burgers niet altijd goed begrijpt, omdat ze ongeduldig is, onwennig of ronduit bang om het contact (lees: de confrontatie) met burgers aan te gaan. Of omdat ze burgers eenvoudig niks (meer) te bieden heeft.

Aan lot overgeleverd

Bewoners op hun beurt voelen zich – zo maken ook Tops en Tromp nog eens pijnlijk duidelijk – door de overheid in de steek gelaten, aan hun lot overgeleverd, en daarmee genoodzaakt om hun eigen oplossingen te zoeken. In dat gat springt de onderwereld: door een zoldertje, een schuur of een stal beschikbaar te stellen, af te nemen wat ‘van de vrachtwagen is gevallen’ of hand- en spandiensten te verrichten, wordt bereikbaar wat in de ‘normale’ samenleving onbereikbaar is geworden: geld, spullen, maar ook een levensvulling, structuur, verantwoordelijkheid en, met name onder jongeren, aanzien. Waarbij ‘een poosje brommen’ binnen de eigen kring zelfs statusverhogend werkt. Maar vaak is er geen weg meer terug, en de gevolgen, voor de betrokkenen zelf, voor de vele (!) wijkbewoners die buiten dit soort praktijken willen blijven, maar uiteindelijk voor de samenleving als geheel, zijn ronduit dramatisch.

Fort Oranje, de camping waar de laatste weken op televisie zoveel om te doen was, staat niet zonder meer model voor een doorsnee wijk, ook niet voor een probleemwijk. Maar ze laat wel zien wat in uiterste consequentie de gevolgen zijn als niet meer de overheid, maar burgers onderling de dienst gaan uitmaken. Daar kunnen zomaar lieden tussen zitten die zo hun eigen plannen en belangen hebben. En bovendien beschikken over hulpbronnen, die de overheid ontbeert: de kennis, de macht, de positie, het netwerk en het geld, om hun macht te consolideren. En waar de overheid het moet hebben van transparantie en gehouden is aan fatsoen en wet- en regelgeving, opereren criminelen per definitie in de luwte, volgen ze hun eigen wetten, tot en met waar het gaat om het gebruik van geweld.

Alarm slaan

Tegen die achtergrond is het meer dan prijzenswaardig dat burgemeesters, officieren van justitie, politiechefs en de Commissaris van de Koning publiekelijk alarm slaan. Ze waarschuwen voor niet minder dan, wat ik zou willen noemen: een sociale milieuramp, die alleen nog met forse maatregelen bestreden kan worden. Maatregelen die ons, de samenleving, veel geld en inspanning gaan kosten. Met kracht van argumenten pleiten ze voor een deltaplan – een variant van war on crime – om te voorkomen dat criminelen de macht grijpen.

De bestuurders laten in het midden welke maatregelen ze precies voor ogen hebben – maar voor zover ik kan zien, richten die zich vooral op het frustreren en aanpakken van de criminelen: lik op stuk, afpakken van geld en goederen, publiekelijk aan de schandpaal nagelen, forsere straffen, meer mogelijkheden om te volgen en vervolgen. Zinnige maatregelen, lijkt me (voor zover ik daar iets over te vinden heb), maar ik zou er graag een paar aan willen toevoegen, als expliciet en integraal onderdeel van dat deltaplan.

Heroveren van gezag

Wat mij betreft zouden we opnieuw moeten inzetten op wat alweer zo’n 10 jaar geleden werd geduid als het ‘heroveren van het formele en morele gezag’. Wat is er over van al die mooie plannen rond ‘burger-aan-zet’, ‘wijk-aan-zet’, de pracht- en krachtwijkenaanpak van Vogelaar? Opnieuw opstarten, zou ik zeggen, en dan niet voor 4 jaar maar voor minimaal een generatie.

Ik zou ook een lans willen breken om de positie van professionals die werken met en voor probleemwijken en –groepen te versterken en hun aantal uit te breiden. Daarbij kunnen we naar mijn overtuiging veel leren van de wijkagenten: frontlijnwerkers, die als geen ander in de haarvaten, achter de voordeur, in de achtertuin, aan de keukentafel present zijn. Zij zijn de sociaal seismografen, die vroegtijdig ontwikkelingen kunnen peilen, die kunnen aangeven wie aan de criminele touwtjes trekt en wie de slachtoffers zijn, waar verbanden liggen en die de weg kunnen wijzen naar oplossingen.

De kroegbaas

Maar de strijd tegen de criminaliteit is niet alleen het domein van politie en justitie. Ook de woningcorporaties, het welzijnswerk, zorgverleners, onderwijzers, en ja, ook de kroegbaas, de wijkwinkelier, de visboer en de kapper om de hoek zouden zich nadrukkelijk verantwoordelijk moeten weten voor het tegengaan van misstanden in hun wijk of buurt.

Daarmee kom ik uit bij mijn ‘eigen’ toko: de beroepsopleidingen. Ik zie tot mijn genoegen dat ook bij collega’s toenemende belangstelling bestaat voor de problematiek en de noodzaak wordt gevoeld om studenten rond dit thema voor te bereiden en weerbaar te maken.

 En tenslotte de burgers zelf. U, dus, waarde lezer: ook u kunt zich eenvoudig niet meer permitteren weg te kijken. Het valt niét mee, ook al merkt u het nog niet direct of heeft u er nog niet direct last van: zoals een weke dijk waar het water nog niet zichtbaar doorheen sijpelt, aangepakt moet worden, zou ik, als ik u was, de oproep van de burgemeesters om sociale dijken op te hogen en versterken, uiterst serieus nemen.